Toen ik begin jaren tachtig van de vorige eeuw predikant op Ameland was, reed daar in de zomermaanden een aantal jaren lang een vrolijk versierde Duitse VW-bus rond met het opschrift “Nobody is perfect”. Ik vond dat een opmerkelijke combinatie: die vrolijke kleuren met die weliswaar realistische, maar toch zeker niet fleurige boodschap, dat we allemaal geregeld fouten maken. Dat schuld en tekortschieten onderdeel is van wat wij doen is een realiteit waar onze cultuur namelijk moeite mee heeft. Vandaar dat we proberen fouten, als we die maken, te verhullen en de verantwoordelijkheid ervoor buiten onszelf te leggen. Hetzij bij anderen, hetzij in de omstandigheden. Als dat niet meer lukt, en de verantwoordelijkheid komt bij ons zelf te liggen, kan je er in de regel op rekenen hardhandig te worden afgerekend. Dat is niet een gunstig klimaat om van fouten te leren. Terwijl je zou zeggen, dat dat toch nu juist de bedoeling is.
Ik ben ervan overtuigd dat het religieuze wereldbeeld ons op dit punt echt verder zou kunnen helpen. Religie erkent : Wij zijn inderdaad niet volmaakt. Dat is pijnlijk, maar dat maakt ons nog niet waardeloos. Natuurlijk moeten we proberen de dingen zo goed mogelijk te doen, maar of wij van waarde zijn of niet hangt daar niet van af. Dat wij ertoe doen is een gegeven. Dat is voorondersteld. En daarom kun je je best doen een goede vader of moeder, een betrouwbare vriend en een verantwoordelijk lid van de maatschappij te zijn. Het religieuze wereldbeeld gaat uit van de participatiegedachte en van het vertrouwen, dat wij ondanks alles zijn opgenomen in een fundamentele goedheid. De wereld is niet enkel chaos, en wij zelf niet enkel slecht. Wij mogen die fundamentele goedheid belichamen, maar we vallen er niet mee samen. Als je er zo tegen aankijkt is het gemakkelijker schuld te bekennen. Want als ik het een keer verpruts, is nog niet alles verloren. Anderen kunnen wat ik heb laten zitten van mij overnemen en de goedheid voortzetten. Als we het aan zouden durven daar op te vertrouwen, zou ons dat een stuk minder krimpachtig maken. We hoeven dan ook minder de schone schijn op te houden en aan windowdressing te doen. In wezen is ons leven maar in beperkte zin maakbaar. Het lukt ons niet om alle pijn en alle rampen uit te bannen en evenmin om zelf op een niveau te brengen dat er niets meer aan ons te verbeteren is en we in alle opzichten geslaagd zijn. Dat toe te geven maakt je nog geen loser.
Vanuit religieus perspectief gezien was dat busje met die combinatie van vrolijke kleuren en de boodschap dat niemand volmaakt is dus zo vreemd nog niet. Evenmin als het vreemd is dat aan het begin van een kerkdienst of eucharistieviering we met elkaar onze schuld en ons tekort belijden. Mensen vatten dat wel eens op als een signaal dat we in de ogen van de kerk nooit goed genoeg zijn en het dus ook nooit wat met ons wordt. Hoe goed je je best ook doet, in de optiek van de kerk ben en blijf je kennelijk altijd schuldig. Dat is een misverstand De bedoeling is juist een heel ander signaal af te geven. Het verwijst naar een voorgegeven goedheid die verder reikt dan wat wij ervan maken en die daarmee de ruimte schept eigen en elkaars tekort onder ogen te zien. Dat wij gefaald hebben betekent nog niet dat wij verloren zijn, laat staan dat de goede zaak verloren is.
Ik hoorde laatst een opmerkelijk verhaal van iemand die vertelde, dat als er in de organisatie waarin hij werkte een fout gemaakt werd, de teamleider de betrokkene niet op het matje riep, maar in de teamvergadering de open vraag op tafel legde : ‘Wat hebben wij fout gedaan?. Daardoor ontstond de ruimte persoonlijk gemaakte fouten te erkennen en er samen van te leren. Pas toen hij in een andere organisatie kwam te werken waar een harde afrekencultuur heerste, besefte hij hoe vruchtbaar de benadering van zijn vorige teamleider was, en hoe onvruchtbaar die van zijn huidige. Fouten erkennen en ervan leren kan alleen wanneer anderen beseffen en durven toegeven dat ook zij niet volmaakt zijn.
Ds. Adri Terlouw
(reageren op deze column? ; terlouwadri@gmail.com )