Leefbaar Rotterdam gaat bij de gemeenteraadsverkiezingen komend voorjaar samenwerken met Forum voor Democratie van Thierry Baudet. Toen ze hun samenwerkingsverband  presenteerden twitterde Jos Eerdmans van Leefbaar: ‘Rotterdammers in oude wijken willen geen halal-slagerijen, maar een Nederlandse groenteboer. Tijd voor een nieuwe vestigingswet!’ Dergelijke simplificaties en overdrijvingen lijken inmiddels zo gewoon geworden in de politiek, dat je er met een schouderophalen aan voorbij zou kunnen gaan, ware het niet dat mensen als Baudet en Eerdmans met dergelijke opvattingen toch wel zo’n 12 procent van het electoraat aan zich weten te binden en bewerkstelligen dat ook partijen in het midden steeds meer nadruk gaan leggen op identiteit.
Waarom vinden zij zoveel weerklank? Coffeeshops en pornowinkels accepteren we als normaal, maar aan een Islamitische slagerij ergeren we ons. Als het over kleding gaat, vinden we dat iedereen vrij moet zijn om te dragen waar hij of zij zich prettig bij voelt, maar bij moslimvrouwen met een hoofddoek reageren we opeens heel anders. Wat zit daarachter?
Dat een groep mensen in onze samenleving anders eet en zich anders kleedt dan de meerderheid en zich daarbij ook nog eens op een heilig boek beroept, confronteert ons ermee dat zij er fundamenteel andere opvattingen over goed leven op na houden dan wij. Is de hoofddoek voor ons een symbool van onderdrukking, voor de meeste moslimvrouwen is het een bescherming van hun waardigheid. Zij hebben juist kritiek op de kledingstijl van westerse vrouwen. Hun losse kledingstijl is voor hen, al is het onder het mom van vrijheid, juist een vorm van onderwerping aan de blik van de man is. Migratie heeft uiteenlopende visies op wat goed leven is in elkaars onmiddellijke nabijheid gebracht. Verschillende visies op het bestaan en op elkaar en op wat nagestreefd moet worde kruisen elkaar. Mensen ontdekken dat ze verschillend zijn op een manier die snelle harmonisering onmogelijk maakt. Over die hoofddoek word je het niet zomaar eens en misschien wel nooit. En dat roept grote spanningen op.
In grote lijnen dienen zich dan twee strategieën aan. De ene – waarvan Jos Eerdmans de harde variant propageert – is dat onze cultuur zo zeer verschilt van de cultuur van moslimmigranten dat we eigenlijk alleen maar kunnen kiezen welk van beide we zullen laten gelden. En dan kiezen we natuurlijk voor de onze, want dat is die van de meerderheid en die heeft hier de oudste papieren. De andere reactie is die van de relativering: wat het beste is en wie van beide gelijk heeft valt nooit uit te maken, dus laat beide manieren van leven naast elkaar bestaan en geef elkaar daarvoor de ruimte.
Voor mij doen beide strategieën geen recht aan de situatie. De eerste leidt tot een dictatuur van de meerderheid, de tweede tot een relativering die aan de gevoelens van geen van de betrokkenen recht doet. Wie vindt dat je vrij moet zijn in wat je eet en hoe je je kleedt, vindt dat meer dan ook maar een mening. Andersom geldt hetzelfde. Hier botsen niet slechts meningen maar fundamentele opvattingen over wat goed leven is.
Mij staat wat anders voor ogen. Zolang wij niet met andere visies geconfronteerd worden is mogelijk het leven te zien als een verzameling problemen waar we met elkaar ook een aantal min of meer bevredigende oplossingen voor hebben gevonden. Geconfronteerd met de meningen van anderen blijken die niet zo absoluut te zijn als we dachten en stelt de wereld ons dus opnieuw de vraag hoe ze gezien moet worden en hoe wij in en met haar zouden moeten en kunnen leven. Dat is lastig. Maar dat is niet het enige. Het opent ook de mogelijkheid dat er voor beide partijen hele nieuwe inzichten opengaan en de dingen een heel nieuwe tot nu toe ongekende betekenis krijgen. Concreet zou dat nieuwe het besef kunnen zijn dat we met alle in één wereld leven en dat we met alle verschillen geroepen zijn die wereld samen leefbaar en bewoonbaar te houden. Zo’n nieuw perspectief zet alles wat we tot nu toe meenden te weten over wat goed leven is in een nieuw perspectief en vraagt ons dat te herijken.
Deze derde benadering hangt voor mij ten diepste samen met mijn geloof. Geloof is, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, niet met onwrikbare zekerheid één perspectief als het ware poneren, maar het vermogen en de durf het leven met vertrouwen tegemoet treden, in het besef dat ons zicht op wat waar en goed is in principe beperkt is en ons steeds weer opnieuw gegeven moet worden.
Ds. Adri Terlouw