De meeste religies en culturen veroordelen oorlog en zijn voor vrede. Desondanks raken ze geregeld betrokken in gewelddadige conflicten. En daarbij hoef je niet alleen aan radicale moslims te denken. Onlangs las ik nog weer eens hoe gemakkelijk Tony Blair en Jan Peter Balkende zich in 2003 zich door Bush lieten meeslepen in de oorlog tegen Irak. Alles uit naam van de vrede. Vrede blijkt moeilijker dan je op het eerste gezicht denkt. Wie in een oorlog risico’s neemt, wordt een held. Doe je dat ter wille van de vrede, dan word je al gauw voor een verrader versleten en loop je het risico vermoord te worden. Dat overkwam o.a. Gandi, Martin Luther King, Anwar el – Sadat en Jitschak Rabin. Dat vrede verraad kan lijken heeft te maken met het feit, dat vrede compromissen impliceert. Je moet je met minder tevreden stellen dan je zou willen. Zelfs in een Nederlandse kabinetsformatie met minieme verschillen tussen de partijen blijkt dat moeilijk. Vrede heeft niets van de zuiverheid en de helderheid van de oorlog. In een oorlog gaat het om zelfverdediging, nationale eer, vaderlandsliefde, trots. Er is sprake van ‘wij’ tegenover ‘zij’. Dat is helder en duidelijk. Vrede heeft iets troebels. Zelfs de grenzen tussen ‘wij’ en ‘zij’ moeten opnieuw getrokken worden. Daarmee moet ook de eigen identiteit opnieuw bepaald worden. Dat alles maakt vrede moeilijk.
Wanneer wij daarom de vrede aanprijzen, bedoelen wij daarom in het algemeen vrede op onze voorwaarden. Meestal loopt de redenering als volgt: Als de wereld zou instemmen met onze diepste overtuigingen, zou er vrede zijn. En hoe kan de wereld dat nu niet willen? Onze diepste overtuigingen hebben immers het welzijn van alle mensen op het oog. Het is opvallend dat er wat dit betreft nauwelijks verschil is tussen fundamentalistische vormen van geloof en aanhangers van ons moderne westerse seculiere liberalisme. Deze opvatting van vrede is deel van het probleem, niet van de oplossing. Zij houdt namelijk geen rekening met de onuitwisbare verschillen tussen culturen, religies en overtuigingen. Die zijn zo oud uit de wereld. Ze horen bij het leven. De hoop dat ooit heel de wereld ons geloof of ons seculiere liberalisme zal omarmen, of dat wij dat de ander desnoods met geweld zullen kunnen opleggen zal daarom altijd ijdel blijken. Vrede kan alleen betekenen: bereid zijn samen te leven met hen die een ander geloof hebben, een ander heilig boek en andere levensovertuigingen. Met alle compromissen, terughoudendheid en wederzijds respect die daarbij horen.
Rond het begin van onze jaartelling, ongeveer in dezelfde tijd dat het Nieuwe Testament ontstaan is en het christendom nog een richting binnen het Jodendom was, hebben Joodse Rabbijnen voor hun gemeenschap een aantal regels geformuleerd waarmee die een daadwerkelijke bijdrage zou kunnen leveren aan de vrede. Ze noemden ze ‘wegen naar vrede’ en luiden als volgt: “Omwille van de vrede moeten de armen onder de heidenen ondersteund worden zoals we de armen onder Israël ondersteunen. Omwille van de vrede moeten de zieken onder de heidenen bezocht worden zoals wij de zieken van Israël bezoeken, en de doden van de heidenen moeten begraven worden zoals wij de doden van Israël begraven.”
Zo geformuleerd is vrede een genereuze vorm van pragmatisme zonder de bedoeling te hebben de verschillen in levenspraktijk en levensovertuiging tussen ons en de anderen te overwinnen. Deze regels veronderstellen dat er alle verschil tussen mensen toch een gemeenschappelijke taal is. Die van het vermijden van onrecht en het lenigen van leed. Armoede is vernederend, ongeacht of je Jood bent of niet. Daarom moet ze bestreden worden. Met alle mensen delen we een aantal basisbehoeften. Voor deze Joodse wijzen is het erkennen en respecteren daarvan de weg om in een wereld vol verschil iets van vrede gestalte te geven. Het beste dat we daarin kunnen hopen is niet dat we het eens worden maar dat we verder kunnen met elkaar. Geen consensus, maar een manier om met alle verschillen toch met elkaar samen te kunnen leven. Het mist de heroïek van het ‘Alle Menschen werden Brüder’ uit het slotkoor van Beethovens negende symfonie, maar het lijkt me de enige weg om iets van vrede te bereiken.
Ds. Adri Terlouw