Column – Van ophouden weten

Tijdens de ruim veertig jaar dat ik nu predikant ben, heb ik één keer een burn – out gehad. Al noemde je dat toen nog niet zo. Maar het had er alle kenmerken van. Met als belangrijkste dat er geen moment meer was dat ik niet met mijn werk bezig was. Als ik ’s maandags na een drukke werkdag met als afsluiting ’s avonds vijf catechesegroepen onder de douche stond, was ik alweer druk bezig met hoe ik volgende week met hen verder moest. Ik had er namelijk voor gekozen hun eigen levenservaring als leerstof te nemen. Dat was in die tijd helemaal nieuw en ik moest dus zelf gaandeweg uitvinden hoe je dat aanpakte. En dan was er ook nog al het andere werk dat die week op mij wachtte: pastorale gesprekken, godsdienstlessen op de openbare basisschool, vergaderingen, de redactie van het kerkblad en de zondagse preek.  Aan den lijve heb ik toen geleerd hoe belangrijk het is om tijd vrij te maken waarin ik niet met mijn werk bezig was. Van ophouden weten. Uit gesprekken met mijn kinderen en hun leeftijdsgenoten merk ik dat dit ook voor hen vaak moeilijk is. Ze zijn 24/7 bereikbaar. De mobiele telefoon gaat nooit uit. Dus blijven bijna 24/7 ook de zakelijke mails, whatapps en belletjes binnenkomen. En op den duur blijkt dat te veel. Een mens moet van ophouden weten. Sabbat durven nemen, noemt de Bijbel dat. ‘Zes dagen lang’, zo luidt één van de Tien Geboden, ‘kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken’. Met andere woorden: gun je zelf de luxe van één dag in de week vakantie. Vakantie komt van het Latijnse werkwoord vacare, dat leeg zijn betekent. Sabbat van een Hebreeuwse werkwoordsvorm die ophouden betekent. Eigenlijk gaat het om de universele wijsheid dat we mensen zijn en geen goden die maar door kunnen zonder daarbij onderuit te gaan. En al waren we goden, zelfs de Eeuwige rust op de zevende dag, zegt één van de twee Bijbelse scheppingsverhalen.

Het sabbatsgebod gaat als volgt verder: “Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw runderen, uw ezels en al uw andere dieren, en ook voor de vreemdelingen die bij u in de stad wonen; want uw slaaf en slavin moeten evengoed rusten als u’. Het heeft dus uitdrukkelijk ook een sociale kant. Het is zelfs niet in eerste instantie bedoeld voor de grootgrondbezitter, die heeft vrije tijd genoeg, maar om diegenen een vrije dag te bezorgen die op andere dagen misschien wel te hard moeten werken.

Denkend in dat spoor gaan Joodse priesters en wijzen later zelfs nog een stapje verder. In een bepaling die waarschijnlijk stamt uit de periode van de Babylonische ballingschap schrijven zij zelfs een sabbatsjaar voor. Eens in de zeven jaar moet Israël het land met rust laten en mag het niet ploegen, zaaien of oogsten, maar moet men leven van wat van vorige jaren is overgebleven en van wat spontaan groeit. Behalve een soort vakantiejaar voor mens en dier is het ook een soort ecologische maatregel. Niet alleen mensen en dieren, ook de akker mag niet uitgeput raken. Land is er niet alleen om bewerkt te worden, het is ook drager van een aantal andere waarden en die dienen gerespecteerd te worden.
In diezelfde tijd van de Babylonische ballingschap bedenken zij ook nog het jubeljaar, afgeleid van het Hebreeuwse kèren jobel, dat ramshoorn betekent. Aan het begin van dat jaar, dat elk vijftigste jaar plaatsvindt, wordt er op de ramshoorn geblazen en wordt een totale schuldkwijtschelding afgekondigd. Families die door de nood gedwongen in de voorafgaande negenenveertig jaar één of meerdere stukken grond hebben moeten verkopen en daarmee een deel van de economische basis van hun bestaan zijn kwijtgeraakt krijgen dat terug. Daarmee krijgt ieder weer een volwaardige uitgangspositie en worden de sociale verhoudingen in het land weer rechtgezet.

Zowel dat sabbatsjaar als dat jubeljaar zijn in letterlijke zin nooit gepraktiseerd. Zelfs als dat al zou dat wel zo zijn, dan nog zijn ze  onze tijd natuurlijk niet letterlijk in praktijk te brengen. Maar daarmee zijn het sabbatsgebod en zijn verdere uitwerkingen allerminst zinloos geworden. Ze vragen aandacht voor wat nog altijd uitermate relevant is . Werk heeft iets verslavends en net als toen werkt het economisch systeem nog altijd zo dat, als we niets doen, een kleine groep steeds rijker wordt ten koste van anderen die steeds verder achterop raken. Als we geen grenzen stellen ondergraaft dat niet alleen ons eigen welzijn maar de hele samenleving. Rust is in de Bijbel een heilig begrip dat ons wil motiveren obsessief workalcoholisme en ijskoud economisme in onszelf en in de maatschappij tegen te gaan.

Ds. Adri Terlouw
(reageren op deze column? ; terlouwadri@gmail.com )