Column – Het is wat het is, dus houd ik het linnen blank

Hoe ongemakkelijk sommige van de coronamaatregelen ook voelen, ik heb geen klagen. Mijn loon en pensioen worden doorbetaald. Zelfs een groot deel van mijn werk gaat door, zij het in aangepaste vorm. Weliswaar mis ik het lijfelijk contact met mijn kinderen en kleinkinderen, maar ook een videogesprek heeft zo zijn eigen charme. Dan zijn er wel anderen, zoals degenen wier bedrijf totaal is stilgevallen en niet te vergeten de ouderen in verzorg – en verpleeghuizen die het nu al zeven weken zonder bezoek van naasten en geliefden moeten stellen. Dat is zwaar. Daarbij vallen de beperkingen die ik voor lief moet nemen – niet naar het theater, niet naar het concert, geen visites – in het niet. Het brengt zelfs zijn voordelen met zich mee. Zo is mijn bestaan er een stuk rustiger door geworden en heb ik alle achterstand in mijn agenda al geruime tijd geleden weg gewerkt. Daardoor kom ik bijvoorbeeld weer eens aan het lezen van poëzie toe. Van de gedichten die ik de afgelopen weken las zijn er vooral twee blijven hangen, omdat de coronacrisis de woorden een heel eigen betekenis gaf die tegelijk verder reikt dan deze crisis. Beide wil ik met u delen.

Ik begin met een gedicht van de Joods – Oostenrijkse dichter Erich Fried (1921 – 1988), vertaald door Remco Campert.

Het is wat het is

Het is onzin
zegt het verstand
Het is wat het is
zegt de liefde

Het is ongeluk
zegt de berekening
Het is alleen maar verdriet
zegt de angst
Het is uitzichtloos
zegt het inzicht
Het is wat het is
zegt de liefde

Het is belachelijk
zegt de trots
Het is lichtzinnigheid
zegt de voorzichtigheid
Het is onmogelijk
zegt de ervaring
Het is wat het is
zegt de liefde.

Je kunt op de onzekerheid – hoe lang gaat dit duren? – en het feit dat wij het coronavirus niet in de hand hebben, reageren met paniek, wanhoop, of ongeduld. Je kunt de risico’s ook lichtzinnig ontkennen en wegwuiven, maar het beste wat we kunnen doen lijkt mij te doen wat dit gedicht ons aanraadt: de onzekerheden van deze tijd in liefde aanvaarden. Zo komt er ruimte om ook nu mogelijkheden te zien en ze te gebruiken.
Dat brengt mij van bij het tweede gedicht. Het is van Ida Gerhardt (1905 – 1997). Zij bedient zich van een heel ander, wat archaïsch toonregister dan Fried. Dat maakt dat je het wellicht twee keer moet lezen, maar dat loont.

Dankzegging

Ik houd het linnen blank. Maar als ik in de laden
de geurige stapels strakker in hun vouwen schik,
treedt Gij soms achter mij. De glans van Uw genade
glijdt over werk en hand, en zoekt het wachtend ik.

Een reuk van eeuwigheid is vleugend om die uren,
dat werkeloos geleund tegen de donkere kast,
gereinigd door de rust van dit verzonken turen,
ik tot de stilte ontwaak en naar Uw gaven tast.

Het valt mij soms zo zwaar, ’t werk in zijn stugge ronden.
Maar het voldragen vers zegt voor die strengheid dank,
zo vaak Uw trouw mijn huis, mijn arbeid heeft gevonden.
Gij weet mij bij mijn werk: ik houd het linnen blank.

De begin – en slotzin vindt ik het mooist : ik houd het linnen blank.

Het gedicht tekent een vrouw die haar linnengoed heeft gewassen, het zorgvuldig heeft gestreken en opgevouwen en in de linnenkast heeft gelegd. Een steeds terugkerende inspanning, beeld voor de aandacht, de concentratie en de volharding die het dichterschap vragen. Toch ademt het gedicht een stille verwachting en een intense vreugde. Want met deze trouw volgehouden discipline komen soms ook onverwacht de beelden en de woorden van een nieuw gedicht mee. Zonder die moeite zouden die er niet zijn.
Je hoeft geen dichter te zijn om te begrijpen wat Gerhardt hier bedoelt: Geen vervulling en vreugde zonder liefdevolle aandacht. Ook in deze coronatijd.

Zo blijken twee regels genoeg om ook deze tijd toch open en met verwachting tegemoet te treden: Het is wat het is – dus houd ik het linnen blank.

Ds. Adri Terlouw