Column – Pasen, Hemelvaart, Pinksteren

Volgens de rampenpsychologie verloopt een crisis in drie fases: de honeymoonfase, de desillusiefase, en de re-integratiefase. Vorig jaar om deze tijd, kort na het uitbreken van de coronapandemie, zaten we met zijn allen duidelijk in de honeymoonfase. We applaudisseerden voor de zorgmedewerkers en overal ontstonden spontane acties om elkaar een hart onder de riem te steken. Zo bezorgden we in Lekkum en Snakkerbuorren namens dorpsbelang, het dorpshuis en de kerk huis aan huis een bloemetje. Maar al gauw raakten we de beperkingen beu en kwam de desillusie. Zorgmedewerkers kregen te maken met boze en agressieve familieleden van coronapatiënten. Bij de verkiezingen in maart bleek het ongenoegen over de coronamaatrgelen in staat de kort daarvoor nog dood gewaande beweging van Baudet uit de as te laten herrijzen en te belonen met maar liefst acht kamerzetels. Maar ook wie geen Forum stemde wil inmiddels toch vooral maar één ding: terug naar hoe het was voor de pandemie.
De moeilijkste fase, die van de re-integratie, lijken we over te slaan. Het hoort bij een crisis dat het daarna nooit meer hetzelfde wordt als daarvoor. Je kan dat negeren door weer gewoon verder te gaan alsof er niets gebeurd is, maar vroeg of laat word je dan door de harde feiten ingehaald en moet je alsnog aan de bak. De coronacrisis confronteert ons met het feit dat we maar zeer ten dele de regie over ons leven hebben en dat we niet boven de natuur staan, maar slechts een klein schakeltje zijn in het grote geheel van de natuur. Dat zijn lastige dingen om in ons denken en handelen te integreren. Geen wonder dus dat we dat liever overslaan en vanuit de desillusie linia recta terug willen naar het oude normaal.

In het rijtje van de drie christelijke feestdagen Pasen, Hemelvaart, Pinksteren is Hemelvaart het moment van de desillusie en Pinksteren het moment van de re – integratie. Pasen zou je de honeymoonfase kunnen noemen. Na de bittere teleurstelling over de gerechtelijke moord op Jezus, brak bij de leerlingen het besef door dat daarmee het perspectief van een gemeenschap waarin voor ieder een plek is en waarin we elkaar vasthouden, met alle moeite die daarbij hoort, niet weg was. Zo hervonden ze om te beginnen elkaar en ervoeren daarin tegelijk een haast lijfelijke aanwezigheid van hun Meester. Met alle vreugde van dien. In de christelijke Paasliederen zijn de halleluja’ s dan ook niet van de lucht. In het Nieuwe Testament loopt die vreugde uit op de vraag van de leerlingen: of het misschien toch nog niet allemaal goed gaat komen en de verhoopte verlossing van het Romeinse juk niet alsnog werkelijkheid wordt. ‘Heer, herstelt u in deze tijd het koningschap voor Israël? ’ lezen we in Handelingen 1. Het antwoord is een botte afwijzing : Dat gaat jullie niks aan. Gaan jullie terug naar je plek en wacht af wat er op jullie af zal komen. Vervolgens verdwijnt Jezus voorgoed uit het zicht. Hij wordt opgenomen in de hemel, zegt het verhaal. De leerlingen blijven gedesillusioneerd achter. Het wordt nooit meer zoals het was. Zelfs hun hoop – de bevrijding van de Romeinen – zal niet uitkomen. De leegte wordt in al zijn kracht voelbaar.

Tien dagen later wordt het dan Pinksteren, feest van vuur en wind, van inspiratie en nieuwe kracht. De kracht van Jezus wordt nogmaals voelbaar, maar dan als inspiratie. Van een Verlosser die al onze problemen in één keer oplost is hij veranderd in een ongrijpbare, maar besmettelijke emotie die mensen inspireert om met al hun verloren illusies het leven en elkaar toch weer te omhelzen in de verwachting zo nieuwe wegen te vinden. Het verhaal van God en de mensen blijkt zo uiteindelijk een verhaal met een open einde. Of we die nieuwe wegen vinden zullen? – de tijd zal het leren. Gek genoeg blijken er steeds weer mensen die het daar desondanks op blijven houden en van daaruit het leven open en creatief tegemoet treden.

Ds. Adri Terlouw reageren op deze column?; terlouwadri@gmail.com